Fietsherstelwerkzaamheden
Om van je kot naar de universiteit te komen is de fiets vaak het belangrijkste vervoermiddel. Het is dus erg praktisch als je dit brok ijzer zelf kan onderhouden en repareren.
Band plakken
Om een band succesvol te kunnen plakken heb je alleen een bandenreparatiedoos en een fietspomp nodig. Zo’n bandenreparatiedoos kan je voor niet teveel geld kopen bij de Hema. Hierin zitten 3 kunststof bandenlichters, een tube solutie (lijm), bandenplakkers, een ventielslangetje, schuurpapier en een buitenbandplakker.
Zet de fiets op zijn kop. Als je op een harde ondergrond werkt, is het aan te raden een doek onder het stuur te leggen zodat de bel en het stuur niet beschadigen. Dan moet je de buitenband van het wiel afhalen. Hiervoor gebruik je de bandenlichters. Het voordeel van plastic bandenlichters is dat je minder makkelijk de band of de velg beschadigt dan met metalen, maar je moet natuurlijk altijd opletten.
Steek je platte kant van de lichter langs de band in de velg en haak deze onder de buitenband. Duw de lichter richting de spaken met de buitenband eroverheen. De bandenlichter kan je dan vastklikken aan een spaak met behulp van het haakje dat eraan zit. Herhaal dit met een volgende lichter een kleine 10 centimeter verder. En nog eens. Als de band eenmaal goed los begint te raken kan je hem met een lichter verder loshalen. Als hij nog niet los genoeg zit, neem je de eerste lichter eronderuit en gebruik je deze om verderop de band verder los te halen.
De losse buitenband hang je half naast het wiel. Draai het ventiel los en leg de ringetjes op een veilige plaats. Nu komt het moeilijkste deel: het gaatje vinden. Als je ergens doorheen bent gereden wat duidelijk je band uitsteekt, doe je er het beste aan dit er gelijk uit te halen voor je naar huis loopt. Anders maak je kans dat het puntje de andere kant van je band ook nog kapot maakt. De locatie van het gaatje kan je dan makkelijk onthouden door het aantal spaken te tellen vanaf het ventiel.
Als het minder duidelijk is waar het gaatje zit, kun je de band het beste een stuk oppompen. Soms hoor je de band dan al leeglopen en kan je op die manier het gaatje vinden. Lukt dit niet, dan kun je met een natgemaakte vinger langs de band bewegen. Doordat je vinger nat is, is hij gevoeliger voor het detecteren van koele bewegende lucht. Met je bovenlip voelen wil ook nog wel eens helpen. Lukt dit allemaal niet, dan kan je de band nog langzaam door een waterbadje halen. Als er genoeg lucht in de band zit, kan je luchtbelletjes zien ontstaan op de plek van het gaatje.
Na het localiseren van het gaatje gaan we hem plakken natuurlijk. Eerst moet je de band een beetje opschuren, dan blijft het plakkertje beter zitten. Smeer vervolgens een druppeltje lijm over en rond het gaatje, net iets ruimer dan de grootte van het plakkertje. Goed uitsmeren zodat het maar een dun laagje is. Even laten drogen tot het dof begint te worden. Vervolgens het plakkertje erop leggen en goed aanduwen. Zorg dat het ineens goed zit, want je kan hem niet meer corrigeren.
Pomp nu de band weer een stukje op om te kijken of er misschien nog een gaatje zit. Vlak naast of tegenover het gaatje dat je al had gevonden zijn de meest logische plekken. Deze moet je dan natuurlijk ook nog even plakken.
Voel nu nog even aan de binnenkant van je buitenband of daar misschien nog het dingetje zit waar je doorheen bent gereden. Als dit er nog in zit en je haalt het niet weg, heb je binnen de kortste keren weer een lekke band en dat is niet leuk natuurlijk.
Nu moet de binnenband weer in de buitenband en de buitenband weer in de velg. Begin bij het ventiel. Deze steek je weer door het gaatje in de velg en dan moet je de ringetjes er in de goede volgorde weer aan draaien. Niet te strak, een beetje beweging in de band is handig om te hebben.
Pomp de band een beetje op, dan past hij beter om het wiel heen en valt hij er ook niet zo makkelijk naast. Leg voorzichtig de buitenband om de binnenband heen. Zorg ervoor dat er geen draaiingen of vouwen in de binnenband zitten. Duw nu rustig de randen van de buitenband in de velg. Het grootste deel van de band zal dit redelijk makkelijk gaan. Op het laatst gaat het niet meer met de hand heb je de bandenlichters weer nodig. Dit gaat op precies de tegenovergestelde manier als het eraf halen. Dus vanuit de as van het wiel onder de band steken, naar buiten bewegen met de punt van de lichter binnen de velg. Zorg dat je niet in de binnenband prikt.
Nu kan je de band verder oppompen. Gefeliciteerd, je hebt net je band geplakt!
Band vervangen
Om een band te kunnen vervangen, moet je het wiel van je fiets afhalen. Hiervoor is een speciaal stuk gereedschap uitgevonden: een vorkfixer. Hiermee kan je de vorken van je fiets (die twee stukken metaal waar je band tussen hangt) uitelkaar houden. Als je sterk bent, lukt dit bij het voorwiel misschien nog met de hand, maar het achterwiel zit steviger vast.
Helaas zit de vorkfixer niet in de bandenreparatiedoos, maar misschien dat iemand die toevallig heeft. Anders kan je hem bestellen bij Halfords (zie bovenstaande link), kopen bij de Hema of je kan alsnog naar de fietsenmaker gaan.
Als je het wiel loshaalt, zorg er dan voor dat je alle boutjes, moeren en ringetjes die je van je fiets afhaalt, op volgorde neerlegt ergens!
Als je je wiel eraf hebt gekregen, is het verder gewoon een kwestie van band(en) eraf halen, nieuwe erop leggen en het wiel terughangen. Hoe je een band van het wiel afhaalt, is hierboven besproken bij het plakken van de band.
Om een band te kunnen vervangen, heb je uiteraard een nieuwe band nodig. Ook deze kan je bij de Hema kopen (daar hebben ze tenslotte alles), maar bij een fietsenmaker kan natuurlijk ook. Kijk van tevoren op de zijkant van je buitenband om de maat van je wiel te weten te komen. Bij damesfietsen is dit meestal 26 of 28 inch, bij herenfietsen is het waarschijnlijk een wat hoger getal. Een van de getallen staat ook voor de breedte van de band. Als je niet zeker weet welke getallen je moet hebben, schrijf je het beste alles op wat er staat en ga je daarna naar de fietsenmaker.
Ketting erop leggen
Een ketting erop leggen gaat het makkelijkst bij een fiets met een derailleur en het moeilijkst bij fietsen met een dichte kettingkast. Gelukkig loopt bij deze laatsten de ketting er ook minder makkelijk vanaf.
Het algemeen principe bij het erop leggen van een ketting is dat je de ketting eerst om het kleinste tandwiel (dat is het achterste) legt. Vervolgens haak je hem aan de kant van het zadel een beetje om de grote waarna je door rustig aan de trappers te draaien de ketting hier ook omheen krijgt. Je moet dan dus even het achterwiel van de grond halen, anders draait het nogal moeilijk. Je kan je fiets natuurlijk ook op zijn kop zetten.
Indien mogelijk pak je er het beste een oude doek of een zakdoekje bij om de ketting mee vast te houden of je handen aan af te doen. Een goed gesmeerde ketting is namelijk vies van de olie en een niet gesmeerde ketting is vies van de roest.
Overige
Sloten
Sloten worden erg roestig als je fiets constant buiten staat. Het schijnt dat je roest weg kan krijgen met cola, maar even goed smeren met rijwielolie werkt ook.
Verlichting
Het is erg belangrijk dat je goed te zien bent voor je medeweggebruikers en dus moet je zorgen dat je verlichting het doet. Als je lampjes het niet meer doen, kan het zijn dat de lampjes zelf kapot zijn, maar het is ook mogelijk dat er een draadje los zit ergens tussen de dynamo en de lampen. Kijk dus eerst de bedrading na voor je nieuwe lampjes gaat kopen.
Een alternatief is het aanschaffen van losse lampjes. Deze bevestig je met bijgeleverde beugeltjes aan bijvoorbeeld je stuur en bagagedrager. Dit is makkelijker dan de ‘vaste’ verlichting van je fiets repareren. Niet vergeten ze mee te nemen van huis als je ‘s avonds door het donker moet en ook niet aan je fiets laten zitten als je hem ergens stalt.
Voorkomen is beter dan genezen
Gaatjes in de banden krijg je sneller als je buitenband te dun is. Elk scherp dingetje kan dan zo door de buitenband heen je binnenkant kapot maken. Controleer dus regelmatig je banden en vervang tijdig de buitenband.
Kettingen lopen soepeler als ze goed gesmeerd zijn. Rijwielolie (of naaimachineolie) kan je (wederom) bij de Hema kopen. Als je een open of geen kettingkast hebt en je fiets staat vrijwel altijd buiten, dan kan je het beste regelmatig je ketting een beetje oliën.
Ook sloten hebben de neiging om te gaan roesten. Ook deze kan je dan ook het beste regelmatig insmeren met olie.